Twee weken geleden schreef ik al over een aantal jenever synoniemen. Vandaag kwamen er op mijn werk weer twee voorbij, Schiedammertje en Spek. De eerste lijkt me een logische benaming aangezien Schiedam van oudsher de Nederlandse jeneverstad is. Maar de tweede klonk toch wat minder logisch en die heb ik ook nog nergens kunnen terug lezen.  De vriendelijke meneer wist mij te vertellen dat dit in Rijswijk een veelgebruikte term is, iemand die dat kan bevestigen? Thuis ben ik uiteraard op zoek gegaan naar deze twee en nog meer synoniemen. Na enig zoekwerk kwam ik erachter dat Ewoud Sanders zelfs een heel Borrel woordenboek heeft geschreven. Dit boek bevat 750 benamingen voor jenever. Ik heb op de Belgische site Lambda Education een deel van de 750 kunnen vinden, hieronder is hiervan een impressie te zien.
“R ramenast, ratakwak, recht op en neer(tje), reseda, rotterdammertje;”
“S sampampel, sas, sassepril, schaapmannetje, schalkenwater, scheepsgaren (een hap -), scheerweg, scherreweg, schemerkelkie, scheut, schiedam(mertje), schiet-uit, schnaps, schootÂaan, schrapnel, schrobber, sedentaire, sjakkel, sjap, slaapmussie, slaapmutsje, slaapmutske, slaper, slijmsnijer, slingerolie, slobber, slokje, slot, smeerlap, smeerolie, snap(sje), sneeuwballetje, snep, snert, een lap of hap, snip, soopje, sopie, spaan, spanjool, spannetje*, spatje, stelletje*, sterks (iets -), stokersmastelle, stumpertje;”* synoniem voor borrel met glas bier erbij
(Bron: Lambda eduction)
Dat wordt nog flink studeren wil ik ze allemaal onthouden!
Leave a Reply